Hartinfarct

Inhoud van deze pagina
1. Wat is een hartinfarct
2. Waar wordt een hartinfarct door veroorzaakt?
3. Vaststellen van een hartinfarct
4. Wat zijn complicaties en gevolgen van een hartinfarct?

Hartinfarct

Hart en vaatziekten is doodsoorzaak nummer 1 bij vrouwen, dagelijks sterven er 100 mensen in Nederland. Jaarlijks krijgen 30.000 mensen in Nederland een hartinfarct, twee derde hiervan is man. Dagelijks krijgen 80 mensen een hartinfarct waarbij 15 mensen aan de hartinfarct overlijden. Bij een hartinfarct is er een acuut tekort aan bloed en zuurstof in een gedeelte van het hart door een ernstige vernauwing (stenose) in de kransslagader(en).

 

Een hartaanval of hartinfarct is een dusdanige vernauwing van een belangrijke slagader van het hart, dat er te weinig zuurstof naar het hart wordt getransporteerd. Deze vernauwing zorgt voor verzuring van het hart en door een tekort aan zuurstof zullen al binnen vijf minuten hartspiercellen afsterven. Deze situatie zorgt voor hevige pijn op de borst, angst, benauwdheid, misselijkheid en braken.

Als het zuurstoftekort lang genoeg aanhoudt zal een deel van de hartspier afsterven waardoor de pompfunctie van het hart drastisch afneemt (hartfalen) en er een grote kans bestaat op levensgevaarlijke hartritmestoornissen. Dit laatste is de reden dat er tijdens een hartinfarct vaak ventrikelfibrilleren (levensgevaarlijke ritmestoornis) ontstaat en dat een persoon op straat gereanimeerd moet worden.

 

Oorzaak van een hartinfarct

In de loop van jaren neemt de kwaliteit van de kransslagaderen die om het hart heen liggen af en wordt de doorgang van bloed steeds nauwer. Dit is het gevolg van slagaderverkalking. Hoewel deze term niet helemaal de lading dekt omdat er niet echt sprake is van kalkafzetting in de slagaders. Wel ontstaat er afzettingen van cholesterol en vet op de vaatwand van slagader. Dit maakt de vaatwand zwak en er ontstaan scheurtjes die door het lichaam worden verholpen door ophoping van bloedplaatjes. Deze combinatie van vetten, cholesterol en bloedplaatjes (stolsels) maken dat de doorgang van bloed steeds nauwer wordt. Pas bij een vernauwing van > 75% ontstaan er klachten. Bovenstaand proces wordt atherosclerose genoemd en is een proces dat zo snel mogelijk gestopt dient te worden om erger te voorkomen.

Atherosclerose wordt verergerd/versneld door:
– Roken
– Vetrijk eten, ongezond eetpatroon
– Hoog cholesterol
– Weinig beweging, overgewicht
– Stress
– Hoge bloeddruk
– Diabetes
– Genetisch bepaald hoog-risico patiënt

 

Hoe wordt een hartinfarct vastgesteld?

Als er symptomen zijn die wijzen op een hartinfarct, zoals onophoudelijke pijn op de borst, zal er een ambulance met spoed naar de locatie moeten komen. Op deze plek wordt al een hartfilmpje gemaakt waaruit kan blijken of er problemen zijn met het hart, denk aan een hartinfarct of ernstige hartritmestoornissen. Tijdens de ambulance rit wordt er gestart met het geven van medicatie; pijnstilling, vaatverwijdende medicatie en bloedverdunners.

In het ziekenhuis wordt de patiënt aan de monitor gelegd op de spoedeisende hulp. Alhier volgen enkele onderzoeken:

  • Hartfilmpje (ECG): Middels een elektrocardiografie filmpje kan de elektrische geleiding van het hart in kaart worden gebracht. Bij een hartinfarct is de geleiding van het hart ernstig verstoord door zuurstofgebrek van een deel van het hart. Dit zal zichtbaar worden op het ECG door met name ST-elevaties/ST-depressies in bepaalde ecg-afleidingen.
  • Bloedafname: Er wordt in het laboratorium gekeken naar de aanwezigheid van afbraakstoffen van hartspiercellen in het bloed. Als deze waarden sterk verhoogd zijn is er mogelijk een hartinfarct gaande.
  • Katheterisatie (CAG): Bij coronaire angiografie wordt via contrastvloeistof gekeken of er vernauwingen zitten in de kransslagaderen van het hart. In de spoedsituatie wordt er bij deze katheterisatie meteen gedotterd of een stent geplaatst.

 

 

Complicaties en gevolgen van een hartinfarct

Een hartinfarct zorgt voor het afsterven van een deel van de hartspier als er niet snel genoeg gehandeld wordt. Het gevolg is dat het afgestorven deel van de hartspier niet meer mee kan doen met het rondpompen van het bloed, door deze verminderde pompfunctie kan er hartfalen ontstaan. Tijdens en na een hartinfarct is de kans op hartritmestoornissen ook vele malen groter. Door een hartinfarct kan er tevens hartkleplijden zoals een lekkende hartklep ontstaan, bijvoorbeeld mitralisklep insufficiëntie of tricuspidalisklep insufficiëntie. Ook is het hart na een hartinfarct gevoeliger voor ontstekingen (pericarditis).