Medicatie

Medicatie bij angina pectoris

Bij een stabiele angina pectoris wordt er een bepaalde medicatie combinatie voorgeschreven die ervoor moet zorgen dat het hart zoveel mogelijk ontlast wordt. Het kan per specialist verschillen wat er wordt voorgeschreven. Over het algemeen bestaat het uit bètablokkers (die o.a. het hart vertragen), calcium antagonisten, bloedverdunnende medicatie en vaatverwijdende medicatie.

1. Bèta blokkers (uitleg voor patiënten)

Bèta blokkers zorgen er simpel gezegd voor dat het hart minder snel en minder hard zal pompen. Zonder dat dit gevolgen heeft voor de bloedcirculatie, mogelijk dat u duizeligheid kunt ervaren bij een te hoge dosering, maar dit is gemakkelijk aan te passen. Door de medicatie hoeft het hart minder hard te werken en is er minder zuurstofbehoefte. Dit zorgt er automatisch voor dat dankzij de bètablokkers er minder sprake kan zijn van pijn op de borst klachten (angina pectoris).

1. Bèta blokkers (uitleg voor (para)medici)

Deze medicatie blokkeren de beta-receptoren van onder andere het hart en bloedvaten. Bètablokkkers werken negatief chronotroop (vertragen de hartfrequentie), negatief dromotroop (vertragen de geleiding) en negatief inotroop (verminderen de contractiekracht van het hart). Bèta blokkers horen bovendien tot de Klasse 2 anti aritmitca en verminderen de invloed van de sympaticus op de hartactie. Het gevolg is een vertraagde hartslag met verminderde hartminuutvolume, ofwel verlaagde cardiac output. Vanwege het negatieve inotropische effect worden bètablokkers ook voorgeschreven bij primaire hypertensie.

Door vertraging van de hartactie en vermindering van de contractiekracht wordt de hartspier ontlast en zal de zuurstofbehoefte van het hart afnemen. Dit heeft als gevolg dat er minder pijn op de borst klachten zullen ontstaan bij patiënten bekend met een stabiele angina pectoris.

Bèta blokkers hebben nog een positief neveneffect namelijk een effect op de nieren. Door bèta blokkers wordt er minder renine afgegeven in de nieren. Hierdoor wordt er minder natrium en vocht vastgehouden, waardoor minder preload en een lagere bloeddruk als gevolg. Doordat er een schakel in het RAAS systeem wordt verminderd wordt er ook minder angiotensine aangemaakt met als gevolg een lagere bloeddruk.

2. Calcium antagonisten (uitleg voor patiënten)

Calcium antagonisten verlagen de bloeddruk onder andere door het hart minder snel en minder hard samen te laten knijpen. Bovendien zorgt de medicatie voor verwijding van de kransslagaderen waardoor er meer zuurstof naar het hart kan stromen. Calcium antagonisten zorgen ervoor dat het hart minder zuurstof nodig heeft in rust waardoor theoretisch gezien er minder pijn op de borst klachten moeten ontstaan.

2. Calcium antagonisten (uitleg voor (para)medici)

Calcium antagonisten remmen de instroom van calcium in het de hartspiercellen. Hierdoor wordt de contractiekracht verminderd. Bovendien vertraagt het de AV-geleiding van de AV-knoop. Deze negatief inotrope en negatief chronotrope effecten zijn gunstig voor een hart met stenotischecoronairen waarbij de zuurstofbehoefte van het hart moet worden verminderd. Calcium antagonisten werken bovendien dilaterend op de coronairen. Verapamil is een cardioselectieve calciumantagonist. Nifedipine oefent zijn invloed naast cardiaal ook op het vaatbed uit. De verlaagde contractiliteit en frequentie van het hart, met daarbij dilatatie van de coronair vaten maken calcium antagonisten bij uitstek geschikt om voor te schrijven bij stabiele AP klachten.

3. Bloedverdunners – bloedplaatjesremmers

Om verergering van de vernauwing in de kransslagaderen te verminderen wordt er door de specialist ook bloedverdunners voorgeschreven. Enkele voorbeelden van bloedverdunnende medicatie zijn; acetylsalicylzuur, clopidogrel, ticagrelor en carbasalaatcalcium. De genoemde medicijnen verdunnen niet écht het bloed maar zorgen voor minder aanwezigheid van bloedplaatjes (trombocyten) of verhinderen het effect van de bloedplaatjes (aggregatie/adhesie).

4. Vaatverwijdende medicatie

Bij pijn op de borst is er ten gevolge van een vernauwing in de slagaderen van het hart minder zuurstofaanbod dan er benodigd is. Hierdoor ontstaat zuurstoftekort en dit uit zich in vegetatieve klachten en pijn. Om toch voldoende bloedtoevoer richting het hart te garanderen kan de specialist medicatie voorschrijven die de kransslagaderen verwijdt. In de acute fase is er de bekende NTG spray of tablet onder de tong die direct door het dunne en goed doorbloede slijmvlies wordt opgenomen in het lichaam en effect heeft. Voor chronisch gebruik kan er isosorbide medicatie gebruikt worden (isosorbidenitraat of isosorbidemononitraat) of een NTG pleister voor gereguleerde afgifte.

5. Statines

Statines zijn cholesterol verlagende middelen om te voorkomen dat er cholesterol wordt afgezet in de kransslagaderen. Bij voorkeur wordt de cholesterolgehalte gereguleerd middels een vetarm dieet met aanwezigheid van gezonde vetten (onverzadigde vetten). Als dit niet toereikend is of er is al sprake van een stabiele angina pectoris, wordt er een statine voorgeschreven. Voorbeelden zijn simvastatine, pravastatine, atorvastatine of rosuvastatine). Er zijn veel bijwerkingen beschreven van deze medicatie, met name spierkrampen en erectiestoornissen. Het loont soms de moeite om van merk en dosering medicijn te veranderen. Lees meer over de bijwerkingen van statines.